Utrecht, 13 september 2017

Na 99 dagen ontving de CPG antwoord op een serieuze klacht.

Geachte heer Speldenbrink,

Hartelijk dank voor uw geduld.

De afgelopen week heb ik contact gehad met de initiatiefnemers en de provincie Zuid-Holland, in een eerder stadium heb ik Rob Rietveld ook gesproken.

Uw vraag is of de gedragscode wind op land wel wordt nageleefd. Dat is op relatieve afstand natuurlijk lastig te controleren maar uit de informatie die ik heb ontvangen heb ik wel een beeld gekregen. Om te beginnen, de gedragscode maakt een scheiding tussen procesparticipatie en financiële participatie.

Over procesparticipatie staan een aantal uitgangspunten/ richtlijnen beschreven, dat zijn geen harde afrekenbare punten, het gaat vaak ook om beleving. Of u het gevoel hebt dat er een proces is/ wordt gevoerd waarin u echt wordt meegenomen en mee kunt beslissen is niet objectief vast te stellen.

Wat ik begrijp is dat het de initiatiefnemers en de provincies vrij uitgebreid de tijd hebben genomen om met de omgeving in overleg te treden en dat door die gesprekken zowel het aantal windturbines (van zes naar vijf) als de opstelling is aangepast om overlast te beperken. Daarmee is dus rekening gehouden met de omgeving en dat is in de geest van de gedragscode.

Helaas zijn de gesprekken nu opgeschort begrijp ik van alle partijen. Reden is de procedure bij de Raad van State (RvS). Uiteraard staat iedereen in zijn recht om naar de RvS te stappen maar ik heb er wel begrip voor dat tijdens die procedure de gesprekken even worden stilgelegd. Van de initiatiefnemers en de provincie begrijp ik dat na de uitspraak eind september er weer bereidheid is om verder te overleggen.

Uit uw mail maak ik op dat de discussie nu vooral gaat over de financiële participatie van de gedragscode. De obligatieregeling voldoet naar ik begrijp aan het richtbedrag uit de gedragscode. Daarnaast is er een gebiedsfonds waar zowel de initiatiefnemers als de provincie een bijdrage aan leveren. In die zin wordt dus voldaan aan de gedragscode. Uit uw mail maak ik op dat u andere of betere regelingen wil, aangezien er na de uitspraak van de RvS weer ruimte is voor overleg stel ik voor dat u dat gesprek aangaat. Uiteraard hoop ik dat dit gesprek constructief zal zijn en een voor u meer bevredigende uitkomst zal hebben.

Tot slot, de gedragscode wind op land gaat over de rol van de initiatiefnemers en de natuur- en milieuorganisaties die betrokken zijn bij de ontwikkeling van wind op land. Uiteraard hebben ook de provincie en gemeente een rol in dit soort processen. Het is natuurlijk vervelend als u en/ of de initiatiefnemer niet tevreden is over die rol maar de gedragscode kan daar weinig aan veranderen.

Met vriendelijke groet,

Rik Harmsen

Branchespecialist Wind op Land

Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA)

rik.harmsen@nwea.nl

www.nwea.nl